Controles vóór het in gebruik nemen

  1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetailleerde controle, N = controle van dichtbij, S = visuele controle

Controleschema

D

N

S

I

Geen beschadiging of niet-toegestane wijzigingen aan het apparaat.

II

Toestand van de afdichting van de aansluitdoos bevredigend. Erop letten dat de aansluitingen dicht zijn.

 

 

III

Geen aanwijzing voor het binnendringen van water of stof in het huis in overeenstemming met de IP-bepaling.

 

 

IV

Gekapselde onderdelen onbeschadigd.

 

 

V

Waaier met voldoende afstand ten opzichte van het huis (luchtspleet).

 

 

VI

Luchtstroom niet belemmerd. Geen vreemde voorwerpen in de luchtweg.

VII

Afdichting van schachten, kabels, buizen en/of "leidingen" bevredigend.

VIII

Leidingsysteem en overgang naar gemengd systeem onbeschadigd.

 

 

IX

Apparaat is voldoende tegen corrosie, weer, trilling en andere storende factoren beveiligd.

X

Geen overmatige stof- of vuilophopingen.