Plichten van de installateur en van de exploitant
De ventilator mag uitsluitend bij toegestane omgevings- en transportmiddeltemperaturen -20 tot +50 °C en uitsluitend compleet gemonteerd worden gebruikt.
De ventilator moet regelmatig door een gekwalificeerd persoon, zoals beschreven in van deze handleiding, worden gecontroleerd en worden onderhouden.
Reinigings- en onderhoudstermijnen moeten conform EN 60079- 17 door de exploitant worden bepaald – frequentie afhankelijk van omgevingscondities en verwachte belemmeringen. Bij stof en corrosieve omgeving de onderhoudstermijnen verkorten.
Bij montage en gebruik moeten aanvullende veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen, bijv. conform de volgende richtlijnen en voorschriften:
- EG-richtlijn 1999/92/EG, ATEX 137: in Duitsland omgezet met de veiligheidsverordening.
- EN 60079- 14: ontwerp, keuze en opstelling van elektrische installaties.
- Nationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen.