Bedoeld gebruik
De ventilator dient voor de ont- of beluchting van commercieel gebruikte ruimtes (ververij, accuruimte, bedrijfsruimte, productieruimte enz.) met een gevaarlijke explosieve omgeving conform 1999/92/EC, artikel 2, (4 ), (5).
Het apparaat voldoet aan de veiligheidseisen van de richtlijn 2014/34/EU voor apparaten en veiligheidssystemen op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
De toerentalregeling van de ventilator is met behulp van frequentieomzetters toegestaan.
De apparaten GRM ../.-E Ex, GRM ../.-D Ex, GRM ES ../. Ex, GRM HD ../.-. Ex zijn in groep II, categorie 2G voor gasatmosferen ingedeeld, voldoen aan de beveiligingswijze “d”/”c” en is geschikt voor het gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen van de zone 1 en 2. De geschiktheid kan op het typeplaatje worden afgelezen. Voor het gebruik buiten moeten de apparaten tegen weersinvloeden worden beschermd.
De apparaten GRK R ../.-D Ex zijn in groep II, categorie 3G voor gasatmosferen ingedeeld, voldoen aan de beveiligingswijzen “d”/”c” en mogen uitsluitend worden gebruikt voor het plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen van de zone 2.
Het motorhuis en de aansluitdozen zijn met gebruikmaking van de beveiligingswijze apparaatbeveiliging door drukvast omhulsel “d” uitgevoerd. Dat betekent dat in het huis onderdelen die een explosieve omgeving kunnen ontsteken, kunnen zijn ondergebracht. Bij een mogelijke explosie van een explosief mengsel binnenin het huis, houdt dit stand tegen de druk ervan en voorkomt een overslaan van de explosie op de explosieve omgeving rondom het huis.
Hiertoe zijn de plaatsen, waarop de overeenkomstige oppervlakken van twee delen van het huis of de verbinding van huizen bij elkaar komen, uitgevoerd als spleet die ondoordringbaar blijft voor de voortplanting van inwendige vlammen of tegen traject dat ondoordringbaar blijft voor de voortplanting van inwendige vlammen.